PERFORMANCE, TRANSFORMANCE, INFORMANCE

De installatie van het publieke lichaam


1. Is, achteraf bezien, de avantgarde van weleer niet een allesverslindende Moloch gebleken? Toegegeven, zij deed inderdaad afstand van een slaafse dienstbaarheid aan iedere sacrale of wereldse autoriteit. Eveneens werd ze door de fotografie ontslagen van de plicht de autoriteit van een reeds gegeven werkelijkheid te accepteren. Maar openbaarde zich in het paradoxale verlangen om de universaliteit van het unieke op materiële wijze te realiseren, niet opnieuw een totalitair principe: het autonome werk als absolute autoriteit?

2. Erkent een artificiële levensdrift materiële begrenzingen? In ieder geval wordt iedere afsluiting doordacht (reflected), herdacht en in de materiële termen geherformuleerd. Aanvankelijk leidt dit tot steeds weer nieuwe formaliseringen. Zo versterkt een systematische vernietiging van iedere begrenzing (systematical negation of every limitation) een onstuitbaar transformerende werking de autonomie van het werk. After incorporating de subjectiviteit van de kunstenaar daagt de avantgarde achtereenvolgens de institutionele werking van de museale ruimte, de nivellerende werking van de reproduktie en de banaliserende werking van de markt uit. Ook deze incorporeert ze. In de vertering (consumption) ervan transformeert ze zichzelf voortdurend.

Still, the museum.

3. Vanaf het begin is hij er als een vierde wand bij geweest, The Audience: beroerde (moved) lichamen die in hun begrenzende, distantiërende blikken het werk reflecteren. Voltooit hij niet, in weerwil van absolutistische avantgarde pretenties, juist door gepaste distantie, het werk? Maar vormt hij juist door deze distance, deze uiteenzetting, niet de laatste grens?

4. Alle pogingen ten spijt de collectieve gedragingen van dit publieke lichaam te oriënteren door zijn blik te informeren dat wil zeggen: de spectator grondig op te voeden (to educate) bleek de Toeschouwer geen hapklare brok. Als de grens der grenzen was hij onverteerbaar.

4. Als het oog van de Toeschouwer al wilde deelnemen aan het visuele vertoog van de moderniteit (visual discourse of modernity) Bildung dan was er altijd ook die genotsvolle materialiteit van het lichaam die zich aan de consequenties van deze vorming onttrok. Om deze krachten toch enigszins in emancipatorische banen te leiden wordt The Audience verleid (seduced) tot de ambivalente ervaring van het onbegrijpelijke en het nietrepresenteerbare.

5. In de sublieme shocktoestand van onbegrip wordt hij bewogen (moved) door een affect dat zich tussen de beelden en de begrippen nestelt: enthousiasme. De Toeschouwer wordt in spanning gehouden door een letterlijke entertainment tussen beeld en begrip.

6. Het heeft er veel van weg dat deze verleidingspoging de avantgarde zelf noodlottig is geworden. Aangezet door haar totalitaire aandriften is haar eigen strategie haar fataal geworden: de grens tussen kunst en leven kan, zolang vorming centraal staat, niet geslecht worden. Verliest de avantgarde, in de overmeestering van het leven, niet zijn specifiek moderne kwaliteit, die juist bestond in de subtiele, respectvolle nadering van deze laatste grens?

7. Op het moment waarop het moderne kunstwerk de Toeschouwer ertoe verleidt diens eigen leven als een readymade kunstwerk op te vatten, tekent het zijn eigen doodvonnis. Een verleidelijke gedachte. Zij vormt het contrapunt van de overweging, dat de avantgarde, zodra het lichaam van de kunstenaar tot kunstwerk en de Toeschouwer een onmisbaar deel van dit werk wordt, zichzelf opheft.

8. De 'bildende' werking van het werk vervluchtigt in de multimediale ervaring van happenings, events, Aktionen en performances. Lichaam en geest worden daarin bestookt met percepten en concepten. Door de heftige affecten verliest het werk zijn gedistantieerde 'object'iviteit. Het wordt meer en meer een totaalervaring, een fysieke environment. The public body gets installed.

9. Het esthetische object heeft blijkbaar de radicaalreflexieve subversie van zijn meesterschepper geïncorporeerd (embodied). Het is zelf lichaam geworden. Niets kan meer weerstand bieden aan de radiante werking, waarmee ook de Toeschouwer wordt bewerkt. Maar niet alleen van hem wordt steeds meer werk gemaakt, ook de ruimte die het werk meent te kunnen bevatten, starts communicating it. Zo gaat een beproefd streven naar formalisering over in de fysieke informering van een publiek lichaam in een interactieve ruimte: entertainment tussen openbare en museale ruimte.

10. This ambivalent experience does not only involve the senses, but also the sense of senses: thought. Dit valt echter niet samen met de geest, die met zijn concepten vastlegt en afrondt. Ook conceptualiteit wordt als nimmer afsluitbare denkbeweging een lichamelijke ervaring. Is denken misschien niets anders dan een geïnformeerd lichaam, dat geen definitieve, afsluitende vorm of vorming meer toelaat, omdat het zich naar alle kanten ontvouwt?

11. Geleidelijkaan vervagen de grenzen tussen deelnemers en disciplines. De kunstenaar wordt kunstwerk. De Toeschouwer een onlosmakelijk deel van het werk. Conservators, direkteuren en (gast)curatoren uit andere disciplines conceptualiseren de relaties tussen beelden, waardoor multimediale ervaringen en onverkende interacties het publieke lichaam kunnen beroeren. De museale ruimte wordt een aggregaat dat door de overdracht van beelden, concepten en affecten aan 'publicity' wint.

12. In deze 'publicity' wordt wellicht, net als in het entertainment van de performance maar nu echt voor de allerlaatste keer de bezielende kracht van de avantgarde voelbaar: transformance (de beweeglijkheid van de vormen) en informance (reflexieve lichamelijkheid).