Henk Oosterling
President Poetin nam afgelopen week een ovationeel applaus
in ontvangst na zijn in vlekkeloos duits uitgesproken rede in de Duitse
Bondsdag. Zijn training bij de KGB wierp opnieuw vruchten af. Enkele
maanden eerder sloot hij niet langer de mogelijkheid uit dat Rusland
lid zou worden van de NAVO. Natuurlijk getuigt zijn toezegging om
de strijd tegen het terrorisme te steunen van het onvermijdelijke
opportunisme dat nu eenmaal eigen is aan politiek-economisch handelen.
Maar we mogen er ook uit concluderen dat de kou uit de grond is. Na
het scheuren van het gordijn en de val van de muur in 1989 is de oppositionele
retoriek waarin iedere vijand van Amerika afgeschilderd werd als het
land van het Kwaad volstrekt steriel geworden. De Golfoorlog was de
laatste oprisping van een retorisch getoonzette, 20e eeuwse statenoorlog,
die door de westerse wereld, de vele onschuldige burgerslachtoffers
ten spijt, nog steeds als een schone oorlog wordt bestempeld.
De verbeelding van de media
Maar de gewoonte om ieder conflict zo te definiëren bleek taai.
De Koude Oorlog verbeelding is hardnekkig. Afgelopen weken is weer
overduidelijk gebleken, dat deze beeldtaal via de media de werkelijkheid
nog altijd zijn wetten voorschrijft. Hoe verbijsterend de beelden
van de aanslag ook zijn, binnen een dag waren ze snel en strak gemonteerd,
voorzien van een one liner - 'Attack on Amerika' - en gedragen door
een sonore soundtrack. Deze beeldtaal wijkt in niets af van de computergames,
spektakelfilms en tv spelletjes die dagelijks probleemloos worden
geconsumeerd. Zonder scrupules worden de verbijsterende videoverslagen
van tvcamera's en omwonende amateurfilmers door CNN en Fox op de maat
van het medium gesneden en kritiekloos door de Nederlandse media overgenomen.
Op den duur krijgen de monotone beelden de hypnotische werking van
een mantras.
Oorlogsretoriek
Met dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee deze onbeschrijfelijke beelden
het clipbewustzijn aanspreken, worden binnen eenzelfde tijdsbestek
de officiële reacties doorvertaald in een oorlogsretoriek. Je
kunt je nog voorstellen dat dit een reactie is op de feodale oorlogsretoriek
van Bin Laden, die immers in termen van Jihad denkt en tegen 'Crusaders'
wil strijden om heilige plaatsen te bevrijden. Ondanks zijn afkeer
van deze gedachte, neemt Bush de oorlogsmetafoor onverkort over om
deze vervolgens wildwest te verpakken. Na veel transatlantisch gekokketeer
wordt deze door nagenoeg alle Nederlandse politici onderschreven.
Retoriek en beeldtaal sluiten zo naadloos op elkaar aan, dat iedere
reflectie in de kiem wordt gesmoord.
Dat het echter meer dan retoriek is, blijkt snel. Niet alleen artikel
5 van het NAVO handvest wordt in werking gezet, een aantal politieke
hete hangijzers - identificatieplicht, DNA databank - kunnen nu razendsnel
worden afgehandeld. Wanneer het zelfverzekerde bestaan van vliegtuigmaatschappijen
wordt bedreigd als verzekeraars niet langer over molestschade maar
over oorlogschade spreken - dit verlaagt het uit te keren bedrag aanzienlijk
- geeft de overheid met geld van de belastingbetaler 'rugdekking'.
Enquetaire houding
Door de aanslagen binnen en op een wereldwijd vertakt, politiek-economisch
en technologisch-militair netwerk als een frontale aanval op de westerse
democratie te kenschetsen, verandert wat in feite een misdaad tegen
de menselijkheid is plotseling in een oorlogsdaad. In dit transnationale
mediaspektakel kunnen de verbijsterde en ontredderde omstanders slechts
met eenlettergrepige woordjes als 'God', 'Christ' en 'Shit' reageren.
Dat is meer dan begrijpelijk. Maar dat van tv kijkers hetzelfde wordt
verwacht, zou met recht als een aanslag op de democratie kunnen worden
aangemerkt. Ze worden tot een audience gereduceerd. Daadkracht en
slagvaardigheid vereisen een enquetaire houding. Ook hier zijn slechts
eenlettergrepige woordjes gewenst, die geen ruimte voor enige reflectie
of nuance bieden: dead or alive, voor of tegen, wij of zij, ja of
nee. 'Geen mening' komt in de amerikaanse oorlogsvariant niet voor,
laat staan een eigen mening.
Natuurlijk, in de lichtflits van beide inslagen verbleekt aanvankelijk
iedere reflectie. In de roep om lokale gerechtigheid kan de vraag
naar mondiale rechtvaardigheid heel even verstommen. Dat nadenkendheid
echter van een respectloze lafheid zou getuigen die de aperte zinloosheid
van de bijna 6000 onschuldige slachtoffers die onder het puin van
de WTC liggen, alleen maar zou vergroten is een emotionele terreur
waar niemand bij gebaat is. Met dit oorlogszuchtige zwart-wit denken
wordt de vrijheid en democratie een moordende slag toegebracht.
Het Grote Vergeten
Vandaag wordt dus niet alleen stelling genomen tegen de Koude Oorlog
retoriek en de oorlogsmetafoor, maar ook tegen de enquetaire houding
waarin iedere nuance verdwijnt. Het is zelfs onmogelijk in deze situatie
geen mening te hebben. De stoïsche onverschilligheid maskeert
wellicht het donkere besef dat iedereen bekruipt: het zou wel eens
enorm uit de hand kunnen lopen. Toch is het niet deze angst die deze
manifestatie motiveert. Meer dan deze begrijpelijke en vergeeflijke
angst, is het de andere kant van iedere oorlogsmedaille die ons aanzet
voor onze mening uit te komen. De krijgshaftige taal verbergt het
Grote Vergeten.
Er moet een adequater verhaal verteld worden. Een verhaal waaruit
blijkt dat Amerika op 11 september helemaal geen 'afscheid van de
geschiedenis' heeft genomen, zoals menig conservatieve Amerikaanse
columnist meent. De USA is veeleer 'welkom geheten in de woestijn
van de werkelijkheid'. Dit is de werkelijkheid waarin de afgelopen
50 jaar een kleine 150 oorlogen elders zijn gevoerd waarin miljoenen
doden zijn gevallen. Oorlogen waar Amerika en de NAVO landen bij betrokken
zijn geweest. Net zo min als je de WTC doden kunt wegwimpelen met
het argument dat het 'collateral damage' is van een wanhopige, suïcidale
vrijheidsstrijd, kun je de slachtoffers in al die andere oorlogen
afdoen met het argument dat het hun eigen schuld is.
Collectieve suïcidaliteit
Als de term 'war' dan toch gebruikt moet worden, dan maar over de
hele linie: Bush heeft in dat geval zoveel meer gelijk dan hij er
voor moet terugschrikken. Keert hij vervolgens terug naar zijn beperkte
oorlogsopvatting, dan is het geen overbodige luxe om de povere resultaten
van een van zijn andere oorlogen in herinnering te brengen: de 'war
on drugs'. Zoals de war on drugs niet te winnen is, zo zal de 'war
against terror' nimmer tot de overwinning leiden. Deze zal evenals
die 'on drugs' uitlopen in een oorlog tegen de eigen burgers en tegen
de democratische vrijheden in naam waarvan de oorlog begonnen is.
Alleen al omdat door de draconische beveiligingseisen iedereen op
den duur als een potentiële vijand zal worden gezien. Deze oorlog
kan door niemand gewonnen worden. De zelfmoordacties van de kapers
zouden wel eens in het niet kunnen vallen bij de collectieve suïcidaliteit
die het Westen onbewust drijft. 'Global warfare' is als een gemondialiseerde
burgeroorlog een guerilla tegen de mensheid.
Strijd tussen netwerken
En dat is wellicht het belangrijkste argument tegen deze oorlogsretoriek.
Ondanks de verwoede pogingen om er een oorlog tussen staten van te
maken - bevriende staten tegen schurkestaten - is dit geen interstatelijke
oorlog meer. Het 19e eeuwse model werd aan het eind van de 20e eeuw
al technologisch ingehaald. Inmiddels is ook de oorlog gedereguleerd
en geprivatiseerd. Waar het hier omgaat, is een strijd tussen ondoorzichtige
netwerken en obscure transacties, terwijl het een strijd tegen Het
Grote Vergeten zou moeten zijn: de moeizame en pijnlijke strijd van
het Westen tegen de eigen koloniale en imperiale geschiedenis, waarvan
de globalisering de 21e eeuwse erfgenaam zal zijn. Dat is de eerste
reden waarom de vijand niet daarbuiten, maar onder ons en in ons is.
Gematigde krachten rond Bush bevroeden dit, getuige diens verkrampte
pogingen om een halt toe te roepen aan de 'primitieve' wraakacties
van patriotistische amerikanen op islamitische amerikanen. Maar de
gedachte dat de vijand nog dieper in de westerse cultuur verborgen
zit, wordt niet toegelaten. Er is geen Buiten meer. De immense investeringen
in het ruimteschild zijn vergeefs geweest.
Globalisering
Amerika is voor het eerst sinds twee eeuwen weer op eigen grondgebied
getroffen. De boomerang die met een grote boog uit de geschiedenis
terugkwam heet 'globalisering'. De globalisering kent echter - net
zo min als het Internet en WWW - een fysiek centrum dat in één
klap kan worden vernietigd. De vermeende vijand heeft evenmin een
centrum dat in één 'tegenslag' uitgeschakeld kan worden.
De terugslag op de westerse democratie zal immens zijn.
Om dit te begrijpen is een andere politieke analyse vereist. Een die
niet stoelt op een vijanddenken, een die weigert in primitieve en
beschaafde volkeren te denken, een die de complexiteit en ondoorzichtigheid
van globale netwerken erkent en als uitgangspunt neemt, een die onrechtvaardigheid
historisch, globaal en zelfkritisch kan denken. Ook een die nog steeds
wil denken dat met slechts fracties van de toegezegde miljarden om
een toekomstige geweldsescalatie te bekostigen, huidige problemen
snel en doeltreffend kunnen worden aangepakt in de landen die de meest
gevaarlijke wapens leveren die een kwaadwillende terrorist zich kan
wensen: ideologisch en religieus bevlogen zelfmoordenaars tussen de
20 en de 30 jaar die niets meer op aarde te zoeken hebben omdat hun
toekomst en die van hun minder bedeelde lotgenoten uitzichtloos is
geworden.
Interculturele samenleving
En zoals altijd begint ook dit verhaal thuis. De onfortuinlijke uitspraken
van would-be politici ten spijt is de multiculturele samenleving een
voldongen feit. Haar bestaan is even onomkeerbaar als het instorten
van de beide WTC torens. De vredesuitdaging voor de Nederlandse samenleving
ligt echter niet in de consequentieloze tolerantie van vele ethnische,
culturele en religieuze identiteiten die gesubsidieerd naast elkaar
mogen leven. De uitdaging is intercultureel van aard: zij ligt in
het accepteren en doorwerken van de spanningen die verschillen nu
eenmaal onvermijdelijk oproepen. We zullen fysieke en conceptuele
ruimte moeten scheppen om met deze spanningen om te gaan en de behoefte
weerstaan om ze simplistisch en gewelddadig op te lossen. Ook hier
is een enquetaire houding volstrekt misplaatst.
Global justice en mondiale intelligentie
Meer dan ooit is in postmurale tijden het besef doorgedrongen dat
de aarde rond is en dat globalisering alleen dan een succes kan zijn
als locale verschillen gerespecteerd worden en iedereen op de wereld
de vruchten van de globalisering zal plukken. Niemand zit te wachten
op 'global warfare' of 'infinite justice'. Wat we nodig hebben is
'global justice'. Als we over de gevolgen van deze misdaad tegen de
menselijkheid willen nadenken, dan niet in termen van een botsing
tussen beschavingen en evenmin in die van een oorlog tussen staten.
In een wereldgemeenschap op zoek naar rechtvaardigheid gaat het voor
alles om een strijd tegen ondoorzichtige netwerken en obscure transacties.
Deze zijn de nationale statenpolitiek allang ontstegen. Dat is het
gefragmenteerde gelijk van anti-globalisten. Dat de schuldigen van
de aanslagen opgespoord en gestraft moeten worden, staat als een paal
boven water. Wie deze opsporing coördineert, ligt, nu Amerika
eindelijk zijn achterstallige contributie aan de VN heeft betaald,
voor de hand. Waar de daders, eenmaal gepakt, bestraft moet worden
is, gezien Amerika's opportunistische weigering om het gezag van het
Internationale Tribunaal in Den Haag te erkennen, een probleem.
We hebben niet nog meer Central Intelligence en agenten nodig, maar
vooral meer mondiale intelligentie.
|