KRITIEK VAN DE POLITIEKE REDE

Lyotards (af)tastend denken

"Zonder de kwestie in algemene zin op te willen lossen, kan men op z'n minst laten zien dat het hier om een schijnprobleem gaat. Het Marokkaanse proletariaat is er absoluut niet aan toe zijn eigen dictatuur te vestigen. Het is natuurlijk talrijk, maar revolutionaire krachten inschatten is wat anders dan boekhouden. Het gaat niet om boekhouden. Wat telt is dat het proletariaat geen helder bewustzijn van zijn eigen doelen en vermogens heeft. Deze arbeidersklasse is niet socialistisch en kent nog geen avantgarde."

Een citaat uit één van de vele artikelen die Lyotard in de jaren vijftig wijdt aan de Algerijnse kwestie. Als lid van de marxistische groep Socialisme ou Barbarie houdt hij zich intensief met praktische politieke acties en theoretische analyse bezig. Ondanks de vraagtekens en kritische kanttekeningen die hij bij het orthodoxe marxismeleninisme plaatst, beweegt zijn politieke analyse zich nog binnen de kaders van het marxistische vertoog. Pas rond 1960, geconfronteerd met het volstrekte gebrek aan solidariteit van de Franse arbeidersklasse, begint Lyotards marxistische kader barsten te vertonen. Hij verlaat de groep en breekt met zijn leermeester Pierre Souyri. Aan een bepaald soort politiek is voor hem een einde gekomen.


1 Lyotardiaanse politieke theorie: van Marx naar Kant
2 Esthetica: van Nietzsche naar Kant
3 Politieke theorie: patchwork en theoriefictie
4 Van oordelen en vermogens naar zinsoorten en zinfamilies
5 Verschillen, onverschilligheid en geschillen
6 Geschiedenis en het politieke: het geschiedteken
7 Het vergeten van de gebeurtenis
8 Politiek, esthetiek en schriftuur: het politieke in de politiek
9 Immaterialistisch materialisme: een (af)tastend denken

In zijn herdenking van Kants 'vierde kritiek' is het accent verschoven van het autonome subject naar een door affecten bewogen zeggingskracht, van waaruit gebeurtenissen als het ware worden `afgetast'. Het politieke wordt begeesterd door een pathos dat wordt opgeroepen, zodra het lichaam als een passibiliteit, als een alerte ontvankelijkheid door materiële gebeurtenissen wordt geaffecteerd en het als reactie daarop de samenhang ervan tracht te vatten: "Na het sublieme bevindt men zich na het willen" (O 139). Dit 'willoze' denken is, ondanks de deconstructie van Kants Verlichtingsdenken, geen onbeholpen denken op de tast, geen tasten in het duister, maar een zorgvuldig en bedachtzaam aftasten van de materialiteit van het denken, van woorden en zinnen, in de hoop een gevoeligheid voor onrecht en lijden mede te delen. In Lyotards (af)tastende denken wordt Kants sensus communis gereanimeerd.