BEWEGENDE BRUGGEN

Filosofie, kunst en politiek in gesprek

Vrijdag 30 januari is door wethouder Kombrink aan het Centrum voor Filosofie en Kunst een werkverband binnen de Faculteit der Wijsbegeerte in het Visser't Hooftgebouw aan de Oostmaaslaan de grootste ets ter wereld aangeboden. Deze ets is 2 bij 2 meter en gemaakt door de Rotterdamse kunstenaars Alex meidam en Danny van Walsum en stelt de Erasmusbrug voor. Hij is gemaakt tijdens de opening van de brug en aangeboden aan koningin Beatrix. Met deze aanbieding die samenviel met de viering van het eerste lustrum van het CFK presenteerde zij tevens haar nieuwe project 'Intermedialiteit'. Deze tekst is in samenwerking met Awee Prins door Henk Oosterling samengesteld en uitgesproken en kan beschouwd worden als een vaststelling van de hernieuwde aanwezigheid van het CFK, kortom als zoals de Fransen dat zo mooi zeggen een acte de présence.

"We leven in dynamische tijden. We worden steeds wereldser, dat wil zeggen steeds globaler. De strikt afgebakende domeinen van wetenschap, kunst en politiek hebben door de snelheid en intensiteit van communicatie, informatie en transportmedia hun specifieke, afgebakende identiteit verloren. Slechts kwantitatieve crieteria lijken hun bestaan te garanderen: studenteninstroom, bezoekersaantallen en electorale statistieken sturen de inhoudelijke dynamiek binnen deze domeinen. De ideeën van waaruit maatschappelijke en culturele processen ruim een eeuw werden gestuurd hebben aan zeggingskracht ingeboet. Zowel de kunst als de politiek zoeken naarstig naar nieuwe inspiratiebronnen om een nagenoeg alomtegenwoordig pragmatisch denken om te buigen. De wetenschap maakt eveneens een crisis door: haar technologische aanspraken worden niet meer op voorhand geaccepteerd. Een pas op de plaats lijkt vooralsnog de meest inventieve ingreep. Ook de filosofie verkeert al geruime tijd in een crisis. Misschien onderscheidt zij zich van de andere maatschappelijke en culturele praktijken door haar per definitie gegeven vermogen deze crisis, die zich in een nijpende behoefte aan nieuwe ideeën en concepten, al denkend te doorstaan. Deze denkarbeid leidt er toe dat er nieuwe ideeën en concepten kunnen ontstaan die meer zijn toegesneden op de problemen van deze dynamische tijd.

Voorgeschiedenis CFK
Zoals gezegd bestaat het CFK, de enige niet giftige CFK, die zich niet in een ijskast laat zetten, nu vijf jaar. Vergunt u mij een korte blik op haar voorgeschiedenis. Eind 1992 wordt het CFK als een werkverband van filosofen binnen de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit opgericht. Geïnitieerd door Awee Prins en naast hem bemand door Jos de Mul, door mij en sinds kort ook door Ger Groot is het CFK van meet af aan gericht op een systematische exploratie van de raakvlakken tussen filosofie en kunst. Daarbij werd de door de leden in de daaraan voorafgaande jaren opgedane expertise nog grotendeels theoretisch ingezet. Dit leidde tot een tweetal lezingencycli: een eerste met financiële ondersteuning van RKS in Zaal de Unie, een tweede met die van CBK in de aula van Boymans Van Beuningen. Hoewel het Centrum zich expliciet op de conceptvorming in de Rotterdamse en Nederlandse discussie richt, achtte ze het niet beneden haar stand om kunstfilosofen als Arthur Danto en Peter Sloterdijk naar Rotterdam te halen. Ter gelegenheid van de lezing met Danto krijgt het CFK officieel zijn beslag. Zijn afkondiging van "het einde van de kunst" betekent, zoals hij zelf reeds aangaf, niet dat de kunst ophoudt te bestaan, maar dat een bepaalde opvatting over de kunst zijn zeggingskracht heeft verloren. In dat licht krijgen de werkzaamheden van de leden van het CFK hun specifieke betekenis. De neerslag van de lezingen in de Unie en in Boymans vindt u in twee deeltjes van de Roterdamse Filosofische Studies.Voorts zijn in een onder auspiciën van het CBK uitgegeven bundel Spiraal gesprekken opgenomen tussen filosofen en kunstenaars. Ook hierin participeerde het CFK.

In de daaropvolgende jaren is de theoretische arbeid verdiept en verbreed. Geleidelijk aan brak bij het CFK het inzicht door dat niet alleen de grenzen tussen de verschillende artistieke disciplines, maar ook die tussen kunsttheorie en filosofische conceptualiteit zijn vervaagd en dat deze vervaging om een nieuwe oriëntatie vraagt. Dat de filosofie niet meer over maar met de kunst spreekt, kreeg een praktische uitwerking. Naast het geven van lezingen over en deelname aan debatten binnen allerlei artistieke disciplines variërend van beeldende kunst, architectuur en grafische vormgeving via de podiumkunsten (theater, dans en muziek) en literatuur tot aan fotografie, film en nieuwe media zijn de leden van het CFK in allerlei praktische werkverbanden gaan participeren. Deze arbeid variëert nu van het schrijven van catalogieteksten en het begeleiden van kunstprojecten tot het adviseren van kunstinstellingen. Het spreekt voor zich dat door deze meer beleidsmatige dimensie de politiek in beeld kwam. Deze politieke dimensie tekent zich altijd af tegen de achtergrond van sociaalpolitieke vraagstukken die in andere filosofische debatten werden besproken. Eén voorbeeld volstaat: het multicultidebat in de kunst staat niet los van een discussie over de multiculturele en multietnische samenleving en dit vraagstuk hangt vervolgens weer samen met de discussie over interculturaliteit. Reeds bestaande werkgroepen en onderzoeken binnen de faculteit die zich afzonderlijk met deze vraagstukken bezighouden de werkgroep 'interculturele filosofie' onder leiding van emeritus hoogleraar Heinz Kimmerle en het onderzoek 'sociale cohesie en multiculuraliteit' van de bijzonder hoogleraar Jan Willem Duyvendak vormen mede de theoretische basis voor het CFK als interdisciplinair platform.

"De anticonceptie voorbij"
Filosofie, kunst en politiek: 'intermedialiteit'. Het afgelopen jaar is onder deze titel een onderzoeksproject opgezet waarin de diffuse velden tussen filosofie, kunst en politiek systematisch en gefaseerd en hier openbaart zich misschien nog de wetenschappelijke pretentie van de filosofie worden geëxploreerd. Onder het motto "de anticonceptie voorbij" zullen er reeksen lezingen, interviews, gesprekken, forumdiscussies deels voor een selecte groep, deels voor een breder publiek worden gehouden. Daar de filosofie zich ter dege bewust is van haar soms te theoretische input zijn er samenwerkingsverbanden gecreëerd. Niet alleen met de vakbroeders en zusters uit de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen, maar ook met allerlei culturele instellingen in de stad. De inhoudelijke besprekingen met het Centrum voor Beeldende Kunst met wie overigens deze bijeenkomst is georganiseerd , met Zaal de Unie en de Kunststichting en met Kunstcentrum Witte de With zijn in een vergaand stadium. De nieuwjaarstoespraak van de directeur van Boymans van Beuningen laat er bovendien geen twijfel over bestaan dat de gelijkstemdheid met het CFK een hechte basis kan zijn voor een vruchtbare samenwerking. Voorlopig kan het project beschikken over een viertal podia: de FdW van de Erasmus Universiteit, De Unie, het CBK en Witte de With. Daar zullen in de loop van de komende twee jaar gesprekken, debatten en forumdiscussies worden georganiseerd waarin nagenoeg alle dimensies van kunstpraktijken aan bod zullen komen: van subsidiebeleid via het multiculturaliteit tot aan de conceptontwikkeling binnen meer theoretische discussies. Het definitieve programma staat nog niet vast maar over de contouren en de bezetting van de discussies is al overeenstemming bereikt. Ook hier slechts een voorbeeld: onder het motto "de kunst ligt op straat" zal in samenwerking met het CBK een project worden ingezet over kunst in de openbare ruimte, waarbinnen de discussie over zogenaamde 'hangjongeren' een niet te veronachtzamen rol speelt.

Kunst: "de kunst moet uit de verf komen"
Hoe schat het CFK de rol van de kunst in? Laat ik Awee Prins citeren: "het wordt tijd dat de kunst uit de verf komt". Of anders gesteld: wat is in een zich globaliserende samenleving de rol en de waarde van kunstpraktijken? Ik zou dit motto enigszins willen nuanceren. Als er over het kunstdebat wordt gesproken, zijn het doorgaans vertegenwoordigers van de beeldende kunst die het woord voeren, vaak bijgestaan door architecten, filmers en nieuwe media specialisten. Ik geef toe: zij doen een aardige duit in het conceptuele zakje. Maar daarmee wordt de schijn gewekt dat kunst zich uitsluitend beperkt tot beeldende kunsten in de ruime zin van het woord. "De kunst moet uit de verf komen" houdt naar onze mening tevens in dat andere, minder 'spraakmakende' disciplines als de podiumkunsten (theater, dans, muziek), fotografie en literatuur eveneens in het debat worden betrokken. Ook daar blijkt er een behoefte aan nieuwe conceptualiteit en politieke zeggingskracht. Ik verwijs daartoe naar het artikel van de schrijfster Nelleke Noordervliet over de Rotterdamse binnenstand in het door de filosoof Michiel Wielema opgerichte en geredigeerde blad Weena over Rotterdamse stadscultuur. Wielema's initiatief ligt geheel in de lijn van de intenties van het CFK.

Politiek: global local
Hoe schat het CFK de rol van de politiek in? Ik merkte reeds aan het begin op dat we door de wereldeconomische imperatieven steeds globaler zijn geworden. Voor sommigen betekent dit tevens dat we oppervlakkiger, luchtiger, vluchtiger zijn geworden. Dat ricico zit erin. Rotterdam als wereldhaven, Dunya als grootste multiculturele manifestatie, het Internationale Filmfestival, deze locale manifestaties zetten Rotterdam op de wereldkaart. Maar werkelijk 'globaal' zijn, kan slechts wanneer er een locale verankering is: 'global' veronderstelt een herkenbaar, zo niet radicaal locaal zijn. Globaal zijn zonder locale verankering is hoogst provinciaals. Ook de mogelijkheid om serieus mee te dingen naar een positie als culturele hoofdstad van Europa valt of staat bij een locale identiteit die vooral door zijn locale herkenbaarheid een globale uitstraling krijgt. Een stad die zich op politiek niveau manifesteert als een reële kandidaat om culturele hoofdstad te worden kan niet buiten een herkenbaar eigen toon en uiteenzetting.

Maar, zo menen wij, daarbij dient er geen sprake te zijn van een eenduidige, vaste, geforceerde identiteit. Wat is deze locale 'identiteit' zonder een levend cultureel debat dat alle domeinen van het maatschappelijk en culturele veld in beweging brengt? Gaat het immers niet om een dynamiek die alle Rotterdammers beroert? Een conceptuele dynamiek die voortdurend posities in beweging brengt en die, gegeven het multiculturele, multi etnische en multidisciplinaire gehalte van de Rotterdamse cultuur, daardoor reeds een betrokkenheid bij de politiek uitdraagt? Institutioneel gezien voldoet Rotterdam aan alle eisen: er is een Universiteit, waarin ook over kunst en cultuur wordt nagedacht, er zijn toonaangevende centra voor beeldende kunst, een fotoinstituut, een instituut voor architectuur, een spraakmakend filmfestival. De debatcultuur helaas nog te versnipperd vindt hier zijn verankering. Deze ontwikkeling moet worden uitgebreid naar de letterlijk minder spraakmakende disciplines.

Natuurlijk zijn deze discussies al lang gaande: in onderlinge gesprekken tusen individuele kunstenaars, in de kunstenaarsinitiatieven, het atelieroverleg, de kunstcentra en op beleidsniveau. De aansluiting op de internationale discussie is daarbij van groot van belang. Ook deze dient in Rotterdam plaats te vinden. Maar zodra dit internationale debat niet wordt gedragen door een locale debattencultuur en, zo zou ik eraan willen toevoegen: als een financiële ondersteuning en substantiële waardering voor de locale kunstcultuur uitblijft klinkt deze globale stem, hoe diepgravend de inhoud en hoe intelligent de uitwerking ook moge zijn, nog slechts op als een ijle echo en is het gevaar dat het ongefundeerde, lege conceptualiteit wordt, niet ondenkbaar. Geen enkel cultuur heeft globale zeggingskracht als er geen systematisch en doorgaand intellectueel debat is dat deze locale cultuur draagt.

Filosofie: "van Kant gemaakt"
Ten slotte de derde poot van het project 'Intermedialiteit': de filosofie. Menig filosoof heeft in zijn pogingen om de wortels van het postmoderne debat bloot te leggen begrepen dat "de moderne filosofie van Kant is gemaakt". Filosofen hebben misschien nog steeds het hoogste, maar zeker niet langer het laatste woord. Maar evenmin als de kunst betekent het "einde van de filosofie" dat het filosoferen ophoudt. Zeker de Rotterdamse Faculteit der Wijsbegeerte wordt gedragen door het besef dat vanaf dat moment filosoferen binnen een bredere context moet plaats vinden. De academische exegeet de voormalige boekenwurm blijft onontbeerlijk. Maar de filosoof kan zich ook als interdisciplinaire moderator in vakwetenschappelijke discussies mengen. Of hij of zij kan zich als een verlicht reflectie therapeut over ethisch en sociale problemen buigen. Misschien voegt het CFK een nieuwe dimensie toe aan dit scala van filosofische personages: als tegenhanger van de conceptuele kunstenaar presenteren zij zich als hoogst kunstmatige denkers.

Ik rond af. Twee jaar geleden is de Faculteit der Wijsbegeerte van het hart van de campus verhuist naar deze dit door Rietveld ontworpen gebouw. Ons bekroop in eerste instantie het beangstigende gevoel dat we onbedoeld zoals het in goed postmodern jargon heet gedecentreerd en gemarginaliseerd werden. Maar al snel werd duidelijk dat we eigenlijk op de juiste plaats terecht waren gekomen: er is nu daadwerkelijk een bewegende brug geslagen tussen de universiteit en de stad. Aan de spanningvolle relatie tussen wetenschap en het cultureelmaatschappelijke veld is met deze conceptuele ponton een nieuwe schakel toegevoegd.

Het CFK, dames en heren, het zal u duidelijk zijn geworden, het CFK is niet zomaar een werkplek en zeker geen afwerkplek. Ze ziet zich als een even liefdevolle als eigenzinnige partner van de kunst en de politiek met wie zij een open relatie wil aangaan. Of het een culturele werkplaats of laboratorium zal worden, hangt mede af van haar partners. Het zal er in ieder geval naar streven een vrijplaats te zijn waarin conceptuele bewegingen in gang worden gebracht en ongetwijfeld vele vruchtbare plannen en projecten geboren zullen worden."