In
2004 is mij gevraagd in mijn hoedanigheid als universitair hoofddocent
aan de Faculteit der Wijsbegeerte aan de EUR de Rotterdam-lezing
te verzorgen. In deze jaarlijkse lezing presenteert de EUR voor
de stad relevant onderzoek van een van zijn onderzoekscentra. Onder
de noemer Kleurloos
Rotterdam 2025. Werk in uitvoering is mijn onderzoek gepresenteerd1.
Daarin constateerde ik dat Rotterdam, in tegenstelling tot de andere
G4 steden, niet vergrijst, maar vooral 'vergroent'. Deze verjonging
komt voornamelijk op het conto van de allochtone bevolkingsgroepen.
Een simpele conclusie lag voor de hand: als er nu al grote problemen
op het gebied van onderwijs, scholing, openbare orde en veiligheid
zijn die mede veroorzaakt worden door jongeren zonder perspectief
- lees: zonder startkwalificaties of stages - dan zijn deze problemen
over 20 jaar exponentieel toegenomen. Zal dit leiden tot revoltes
zoals in de banlieue van Franse grootsteden? In het vooronderzoek
voor de lezing heb ik mijn vrijwilligers- en beroepservaringen op
Rotterdam-Zuid uit de eraan voorafgaande decennia geactualiseerd:
onderwijsexperimenten (Polderkwartier 1975/76), de ontwikkeling
van taal- en socialiseringmethoden voor gastarbeiders (buurthuis
Putsepoort 1975-1980) en allochtone werkende jongeren (LOVWJ/NCB
1978-1980) en het schrijven van werkboeken voor taaldocenten/buurtbewoners
in de 70er jaren, het schrijven van ecologische methodes voor Rotterdamse
kinderboerderijen (1980-1983) en het runnen van een Japanse budo
school (Fumetsu, Ericastraat 1980-1986), academisch onderzoek aan
de EUR naar kunsten- cultuurpraktijken, openbare ruimte, stedelijke
vernieuwing in Rotterdam (CFK/InterAkta 1996-2002) en internationaal
interdisciplinair onderzoek op het gebied van interculturaliteit
(1989-...)2. De respons op de lezing in 2004 was groot. Zo werd
mij door de koepelorganisatie voor wooncorporaties in Rotterdam
gevraagd dit onderzoeksmodel door te vertalen naar hun beroepspraktijk.
Het is deze vraag geweest die mij - in samenwerking met de architect
en urbanist Dennis Kaspori - heeft aangezet tot de eerste formulering
van Rotterdam Vakmanstad. Na presentaties bij o.a. de RABO bank
en diverse consultancy bureaus is het project medio 2006 opgepakt
door Architectuur Instituut Rotterdam (AIR). Bij de eerste algemene
presentatie in De Unie (dec. 2006) voor gemeentelijke diensten,
projectontwikkelaars en andere betrokkenen bij de stedelijke vernieuwing
is het project door Karin Schrederhof als basismodel geadopteerd
voor het Pact op Zuid.
In
2007 is het onderzoeksmodel in beknopte vorm via het WBR in samenwerking
met gebiedsontwikkelaar Concire wijksgewijs - Carnisse, Hillesluis,
Bloemhof, Feijenoord - gepresenteerd. Tegelijkertijd is het bij
Woonbron, het Rotterdamse college en via TiasNimbas Business School
aan hoofden en directeuren van Rotterdamse gemeentelijke diensten
gepresenteerd. In september 2007 is door Pact op Zuid de opdracht
verleend om het onderzoeksmodel te operationaliseren. Naast Dennis
Kaspori is beeldend kunstenares en urban interventionist Jeanne
van Heeswijk in het team van Vakmanstad mee gaan werken zijn wetenschappers
van het Verwey-Jonker Instituut plus een tweetal journalisten (Joke
van der Zwaard en Annemarie Sour) aangetrokken. In overleg met beleidsmakers
en stakeholders is vervolgens stelselmatig invulling gegeven aan
verschillende taktische velden (interactievelden)