De gedateerde mens.

Voorbij het humanisme (Foucault, Derrida, Lyotard, Sloterdijk, Zizek, Oosterling)


Uitgaande van een vijftal teksten wordt de huidige ‘condition humaine’ besproken. Daarbij komen in het licht van de paradigmatische omslag van het menswetenschappelijke vertoog naar de informatiewetenschappen en een ICT vertoog thema’s aan de orde als globalisering, mediatisering en ‘middel’matigheid. De aanzet tot een kritiek op het humanisme vormen een tweetal vroege teksten van Foucault en Derrida: een hoofdstuk uit Foucaults De woorden en de dingen (1966) en het in Marges van de filosofie (1972) opgenomen essay “De (doel)einden van de mens” van Derrida. Vervolgens wordt Lyotards Het onmenselijke in verband gebracht met Sloterdijks geruchtmakende tekst Regels voor het mensenpark, waarbij ook aandacht geschonken zal worden aan Sloterdijks drieluik Sphären (1999). Ter afsluiting worden vanuit het werk van Zizek en een viertal hoofdstukken uit Radicale middelmatigheid (2000) contouren van een humanisme voorbij het ‘you’manism en de ‘humanie’ geschetst.