Intermediale reflecties

Over artistieke conceptualiteit en kwaliteit in hedendaagse kunstpraktijken

In hedendaagse kunstpraktijken is interdisciplinariteit en het gebruik van meerdere artistieke en technologische media schering en inslag: choreografen werken met computersimulaties, beeldend kunstenaars met games, architecten met muziek, musici met video, terwijl theatermakers de house cultuur incorporeren en in films zelfs media zoals de animestrips opduiken. Interessante actuele kunst overschrijdt de grenzen van de afzonderlijke artistieke disciplines en media. Naarmate het digitale medium uitgroeide tot de drager van de beeldcultuur manifesteerde deze ontwikkeling zich steeds nadrukkelijker in museale en podiumkunstpraktijken.

Door al deze cross-overs is het conceptuele gehalte van ‘intermediale’ kunstpraktijken steeds groter geworden. Allereerst omdat de verschillende artistieke media en disciplines die in het werk doorwerken en erin op elkaar inwerken deze reflectie bij toeschouwers en toehoorders als vanzelf in gang zetten. Door deze onderlinge wisselwerkingen krijgt de aan afzonderlijke disciplines eigen, mediumspecifieke reflectie, waar de moderne esthetica zich bij uitstek op richtte, een nieuwe impuls: in installaties herken je de dramatische timing van de theatermaker, in muzikale performances het ruimtebesef van de architect, in artvideo’s het kleurgevoel van de schilder. Juist in interdisciplinair en multimediaal werk wordt duidelijk hoezeer bij kunstenaars het artistieke en bij kunstpublieken het esthetische waarnemen, voelen en denken gevormd wordt door de tradities van afzonderlijke disciplines.

Hoewel enerzijds monomediaal werk hierdoor weer een pregnantere betekenis krijgt, blijkt anderzijds de subtiliteit en de diepgang van het hedendaagse denken over kunst af te hangen van het kunnen herkennen en benoemen van het samenspel van die mediumspecifieke sensibiliteiten. De daaruit voortkomende mediumspecifieke reflectiviteit vraagt echter om aangepaste esthetische concepten. Deze conceptualisering vindt een bredere context in de vraag van subsidiënten – overheid en bedrijfsleven - en kunstconsumenten meer begrip van het werk te krijgen en de behoefte van de kunstkritiek om het werk voorbij mediumspecifieke en kunsthistorische aspecten vooral maatschappelijk of kunstpolitiek te situeren en te duiden.

Maar er zijn nog meer aspecten in het geding. Zo tekent hedendaagse kunst zich steeds meer af als een proces binnen een veel omvattender context. Het gaat niet meer louter om het eindproduct. Voortbordurend op de al lang bestaande aandacht voor de processualiteit van werken wordt niet alleen in de filmindustrie ‘the making of’ al vanaf het begin meegedraaid, ook podiumkunstenaars vergunnen hun publiek een kijkje achter de schermen. Beeldende kunstenaars interveniëren met hun kunst in toenemende mate in de openbare ruimte en verheffen openbare interacties of zelfs het fenomeen openbaarheid tot kunst, terwijl theatermakers hun dramaturgische kwaliteiten inzetten om leerlingen op probleemscholen maatschappelijk rolbewuster en rolvaster te maken. Kunst en samenleving groeien niet alleen vanuit een vermaatschappelijking van de kunst en de toenemende theatralisering en esthetisering van het openbare leven naar elkaar toe, ook vanuit het artistieke proces is van toenadering sprake. Zelfs in die mate dat volgens sommige critici kunst, sociaal werk en welzijnswerk steeds meer in elkaar over beginnen te lopen.

Deze ontwikkelingen roepen de vraag op hoe interdisciplinaire en multimediale, dat wil zeggen: intermediale kunstpraktijken kunsttheoretisch gewaardeerd kunnen worden. Binnen welke categorieën, met welke kritische concepten zijn deze kunstpraktijken te benoemen en te beoordelen? Is er nog wel sprake van een kritische dimensie of gaat het louter om het bevestigen van de beleveniscultuur? Binnen het kunstbedrijf, het kunstonderwijs, de kunstkritiek, het kunstbeleid en de kunstsubsidiëring wordt in toenemende mate de urgentie ervaren over de bovengenoemde vragen en problemen en de behoefte gevoeld aan theorievorming en reflectie. Wat ontbreekt zijn adequate concepten die voeling hebben met de artistieke praktijk. Op deze tweedaagse expertmeeting zullen de contouren daarvan worden geschetst. In verschillende werkvormen – lezingen, forums, workshops, plenaire debatten – zullen een vijftigtal deskundigen uit allerlei artistieke disciplines die zich op verschillende niveaus met deze materie bezighouden – in de media werkzame kunstcritici, docenten en lectoren op hogescholen, academici uit kunstfilosofische disciplines – naar aanleiding van een aantal concrete kunstpraktijken twee dagen werken aan de verheldering van deze problemen en aan het formuleren van uitgangspunten en begrippen waarmee de actuele kunstpraktijk beter kan worden begrepen en op waarde kan worden geschat.  

 

 
 

back
Dutch aesthetics Federation