Dialoog voor papegaai en pinguin

Impulsis piratis restituta Eleuthera

Virtal reality. De echte, wel te verstaan. Openbare beeldschermen waardoor we onze verbeelding de vrije loop kunnen laten. Cyberspace: met de blik omhoog gericht naar de binnenkant van de wereld kijken, zoals we dat ooit in kathedralen en paleizen deden en heel soms nog in musea als de schilderijen maar groot genoeg zijn en hoog genoeg hangen. De Abramoviç truc. Loop vanaf de maaskade kant de Thorbeckestraat in en druk halverwege het blok vlak onder de gestapelde stenen ornamenten je hielen, billen, schouders en achterhoofd tegen het Hulstkampgebouw aan. Dwars door het ritmisch ruisen van de golven hoor je dan het schrille gekrijs en de gedempte kreten van het oerwoud. Een zilte zeelucht vermengt zich met de broeierige warmte van de jungle. Ontspan. Bovenop een dierlijke toren van Babel prijkt, als een bevroren feniks op een totempaal, een pinguin. In deze paradijselijke toestand van vóór de Babylonische spraakverwarring spreken de dieren nog dezelfde taal. De kleurrijke pinguin houdt er nog geen zwart-wit meningen op na. Hij wil slechts weten. Maar de papegaai is geen prater. Hij weigert koppig deel te nemen aan de kakelcultuur. Liever dan zich te mengen in de culturele kakefonie hult hij zich in een raadselachtig zwijgen, zodra iemand naar de inhoud van de dozen informeert. De pinguin kijkt peinzend over de Maas. Hij staart de sleep na, die zojuist om de bocht van de Parkkade verdween. Zijn het caissons die ergens worden afgezonken op een geheime plek in de Bermuda driehoek, zodat het mysterieuze Atlantis kan worden herbouwd? “Impulsis piratis restituta eleuthera” Of zijn het misschien immense diadozen waarin onze geschiedenis, plaatje voor plaatje vastgelegd, ligt opgeslagen? Depapegaai, moe van zijn imago, zwijgt in alle toonaarden. Met zijn kop afgewend koestert hij het mysterie van de boxen, dat misschien alleen de palingen kennen die aan het eind van hun leven terugkeren naar hun geboortegrond: de Sargassozee, een oceanische jungle tussen de 20e en 40e graad noorderbreedte en tussen de 35e e 75e graad westerlengte. Eigenlijk kennen alleen de stenen het geheim. Als je met heel je lichaam luistert, wordt het je vlees ingefluistert: “Orgon, orgon, niets dan orgon!”