Mastercollege 2010-2011 Dialectiek en Differentiedenken |
Utopische gemeenschap,
radicale differentie, relationele interesse |
Vanaf woensdag 8 september 2010 16.00 uur-18.00 uur EUR |
Info: 010 40889673 (secretariaat
Facultiet der Wijsbegeerte) |
De multiculturele samenleving ligt inmiddels achter ons, maar het discours voor een andere samenleving staat nog maar net in de steigers. In de media wordt nog steeds gesproken over integratie en identiteit, maar in beleidsland wordt in toenemende mate in termen van integraliteit en duurzaamheid gedacht zonder dat deze containerbegrippen systematisch uitgewerkt en geschaald doorvertaald worden naar de praktijk. In deze cursus worden de contouren van het politiek-filosofische discours geschetst dat aan de eis tot systematische pragmatiek tegemoet komt. Uitgangspunt is het 19e eeuwse gedachtegoed van politieke denkers uit de dialectische traditie (Hegel, Marx) en hun 20e eeuwse erfgenamen (Adorno, Habermas, Badiou, Zizek). In de jaren zestig van de 20e eeuw ontvouwt zich een fundamentele kritiek van differentiedenkers (Foucault, Derrida, Deleuze, Guattari) op de methodologische, kentheoretische, ontologische en politiek-filosofische vooronderstellingen van deze dialectische denkers. Daarmee wordt het zicht geopend op de constitutieve rol van (het) verschillen. De Ander komt in beeld en daarmee de aporetische grondslag van de westerse subjectiviteit. Of om het paradoxaal te formuleren: een niet in te corporeren vreemdheid is eigen aan het subject. In het werk van differentiedenkers verschuift geleidelijk aan het accent van de ander en het verschil naar wat aanvankelijk als het ‘tussen’ wordt aangeduid. Deze aandacht voor het ‘tussen’ of ‘inter’ wordt mede in gegeven door de invloed van media op het dagelijkse bestaan en de doorwerking van artistieke en esthetische reflecties in het dagelijkse leven. De overlap tussen kunst, cultuur en politiek wordt met behulp van drie begrippen ontsloten: intermedialiteit, interculturaliteit en interesse. Deze exercitie levert de contouren voor een filosofie die niet langer uitgaat van het primaat van óf identiteiten óf verschillen, maar relaties als primair uitgangspunt neemt. Het sluitstuk van dit discours dat globalisering in een nieuw politiek-filosofisch kader plaatst, is het ineenschuiven van micropolitiek, geopolitiek en ecopolitiek. De noemer waaronder deze relationele filosofie zich aandient is ecosofie. |